Nederlandse synoniemen voor breedsprakigheid
Ander woord voor breedsprakigheid?
De woorden hieronder zijn synoniemen en hebben dezelfde betekenis als breedsprakigheid in het Nederlands.
breedsprakigheid de ~ (breedvoerigheid)
[zelfstandig naamwoord]
[zelfstandig naamwoord]
breedvoerigheid
de ~
omstandigheid
de ~
uitvoerigheid
de ~
Recent opgevraagde synoniemen in NL
prikkelen
-
op zijn minst
-
misrekenen
-
eter
-
transmigrant
-
cultuurgrond
-
zwijnenboel
-
pover
-
gehuppel
-
kranig
-
hoornschoen
-
inkijken
-
jong paard
-
dechiffreren
-
viezig
-
tellen
-
regelafstand
-
redestrijd
-
opnieuw openen
-
kostelijk
-
pupillen
-
hooggeëerd
-
dubbelgeklapt
-
schadeloosstellen
-
ziekte