Nederlandse synoniemen voor immers
Ander woord voor immers?
De woorden hieronder zijn synoniemen en hebben dezelfde betekenis als immers in het Nederlands.
immers
[bijvoeglijk naamwoord]
[bijvoeglijk naamwoord]
Geen synoniemen gevonden.
Nederlandse woorden die beginnen of eindigen met immers
Recent opgevraagde synoniemen in NL
houtzaagmolen
-
spotachtig
-
uitbarsten
-
tabakspijp
-
debarkeren
-
hanenpoten
-
blamage
-
coïtus
-
vertimmering
-
huisbewoner
-
herdersknaap
-
wegdoen
-
genoeg
-
doodstil
-
beslistheid
-
wijde broekspijp
-
Nota Bene
-
beschermelingen
-
doen mislukken
-
gelukkig
-
zich aandienen
-
parkeerwachter
-
visgerei
-
ideaal
-
uitsluitingen