Vertaling Aufruhr van Duits naar Nederlands

Aufruhr der ~ (Unlust)
[zelfstandig naamwoord]

onlust de ~

Aufruhr der ~ (Krach)
[zelfstandig naamwoord]

gedruis het ~

rumoer het ~

tumult het ~

Aufruhr der ~ (Aufstand)
[zelfstandig naamwoord]

rebellie de ~

opstand de ~

tegenstand de ~

verzet het ~

weerstand de ~

Aufruhr der ~ (Revolution)
[zelfstandig naamwoord]

plotselinge omwenteling

Aufruhr der ~ (Ordnungswidrigkeit)
[zelfstandig naamwoord]

ordeverstoring de ~

opstootje het ~

rel de ~

Aufruhr der ~ (Krawall)
[zelfstandig naamwoord]

opstootje het ~

oproer het ~

opstand de ~

rel de ~

volksoproer het ~

vuistgevecht het ~

Aufruhr der ~ (Aufregung)
[zelfstandig naamwoord]

opschudding de ~

opzien het ~

sensatie de ~

verwarring de ~

Aufruhr der ~ (Lärm)
[zelfstandig naamwoord]

lawaai het ~

herrie de ~

kabaal het ~

leven het ~

rumoer het ~

spektakel het ~

Aufruhr der ~ (Berührung)
[zelfstandig naamwoord]

beroeringen de ~

Wat is Aufruhr in het Nederlands?