Vertaling prendre van Frans naar Nederlands

Wat is prendre in het Nederlands?

Hieronder vind je de vertaling van prendre van FR naar NL.

prendre

nemen

pakken de ~

prendre (saisir)
[werkwoord]

bevangen

prendre (voler)
[werkwoord]

stelen de ~

achteroverdrukken

afnemen

benemen

gappen

inpikken

jatten

kapen

leegstelen

ontfutselen

ontnemen

ontvreemden

pikken de ~

plunderen

roven de ~

snaaien

toeëigenen

verdonkeremanen

verdonkeren

verduisteren

vervreemden

wegkapen

wegnemen

wegpakken

wegpikken

prendre (saisir)
[werkwoord]

beetgrijpen

aanklampen

beetpakken

grijpen de ~

vastklampen

vastpakken

prendre (empoigner)
[werkwoord]

vastpakken

aanpakken

beetgrijpen

beetnemen

beetpakken

grijpen de ~

vastgrijpen

vastnemen

vatten

prendre (ramasser)
[werkwoord]

oprapen

oppakken

oppikken

opsnappen

prendre (capturer)
[werkwoord]

buitmaken

vangen

prendre (souffler)
[werkwoord]

wegkapen

graaien

grijpen de ~

grissen

jatten

pikken de ~

snaaien

prendre (conquérir)
[werkwoord]

veroveren

prendre (se servir)
[werkwoord]

toetasten

aanpakken

grijpen de ~

ingrijpen

toegrijpen

zich bedienen

prendre (sélectionner)
[werkwoord]

selecteren

kiezen de ~

schiften

selectie toepassen

uitkiezen

uitpikken

uitzoeken

ziften

prendre (recruter)
[werkwoord]

rekruteren

aanwerven

werven de ~

prendre (absorber)
[werkwoord]

opslorpen

absorberen

opnemen

opslurpen

prendre (aller chercher)
[werkwoord]

ophalen

afhalen

afnemen

meenemen

weghalen

wegnemen

prendre (rendre inaccesible)
[werkwoord]

ontoegankelijk maken

bezetten

prendre (entreprendre)
[werkwoord]

ondernemen

aangaan

prendre (enchaîner)
[werkwoord]

ketenen de ~

binden

boeien de ~

kluisteren

prendre (accueillir)
[werkwoord]

in ontvangst nemen

aannemen

aanvaarden

accepteren

ontvangen

prendre (aller chercher qc)
[werkwoord]

iets halen

prendre (semparer de)
[werkwoord]

iets bemachtigen

eigen maken

kopen de ~

verkrijgen

verwerven

prendre (semparer de)
[werkwoord]

iets bemachtigen

te pakken krijgen

verkrijgen

prendre (en vouloir à quelquun)
[werkwoord]

iemand iets verwijten

aanwrijven

beschuldigen

blameren

iemand iets aanrekenen

kwalijk nemen

laken het ~

nadragen

voor de voeten gooien

prendre (saisir)
[werkwoord]

grijpen de ~

klauwen

pakken de ~

vangen

vatten

verstrikken

prendre (fasciner)
[werkwoord]

fascineren

boeien de ~

intrigeren

prendre (accepter un cadeau)
[werkwoord]

cadeau aannemen

aannemen

aanvaarden

accepteren

prendre (se servir de)
[werkwoord]

bezigen

gebruik maken van

gebruiken de ~

hanteren

prendre (dérober)
[werkwoord]

beroven van

depriveren

ontnemen

te kort doen

prendre (arrêter)
[werkwoord]

arresteren

aanhouden

gevangennemen

inrekenen

oppakken

prendre (aller chercher)
[werkwoord]

afhalen en meenemen

ophalen

oppikken

prendre (commencer)
[werkwoord]

aanvangen

beginnen

starten

van start gaan

Woorden die beginnen of eindigen met prendre

prendre un abonnement - prendre avec modération - prendre communication - prendre possession de qc - prendre au piège - fait de comprendre - prendre un bain de soleil - prendre lapéritif - prendre de la hauteur - prendre note de - prendre lair - prendre position - prendre à labordage - prendre la correspondance - prendre des photos - prendre un bain - prendre livraison de - prendre des médicaments - prendre parti - prendre le bateau - avidité dapprendre - prendre part à la conversation - prendre un verre - prendre son congé - prendre lhabitude

Recente vertalingen van FR naar NL

Reinier Korth - Freelance Web Developer