Vertaling spelen van Nederlands naar Frans

zich afspelen - opspelen - doorspelen - vioolspelen - bank om op te spelen - smiespelen - lispelen - wild spelen - uitspelen - kwispelen - verhaspelen - met geld spelen - woest spelen - inspelen - gelijkspelen - met aandelen spelen - klaarspelen - ten einde spelen - overspelen - bespelen - met water spelen - meespelen - haspelen - stoethaspelen - bal spelen

melkerij - toewijzingen - jongste leerling - bemoediging - roer - spat - tekenares - slijtplek - Konstantinopel - topografisch - waterhoentje - oogklep - voorwaarts - dagtekenen - aankooppatroon - hachelijkheid - passagiers - mooidoenerij - zwemen - kopieboeken - hagelbui - voorbewerkt - vloeimiddel - receptenboeken - situeren