Nederlandse synoniemen voor buur
Ander woord voor buur?
De woorden hieronder zijn synoniemen en hebben dezelfde betekenis als buur in het Nederlands.
buur de ~
[zelfstandig naamwoord]
[zelfstandig naamwoord]
Geen synoniemen gevonden.
Nederlandse woorden die beginnen of eindigen met buur
buurtwacht
-
buurmeisje
-
buurmannen
-
buurstad
-
buurtschap
-
buurt
-
onderbuur
-
buurman
-
buurvrouw
-
overbuur
-
buursteden
-
buurten
Recent opgevraagde synoniemen in NL
meemaken van een gebeurtenis
-
passant
-
trapper
-
knoeien
-
uitdrukking
-
overstelpen
-
verkiezingsstemmers
-
goochemerds
-
pleisteren
-
sprakeloos staan
-
uitpraten tot het eind
-
multilateraal
-
naar beneden helpen
-
overdrachtelijk
-
piloot
-
te velde
-
chartervliegtuig
-
dechargeren
-
motor
-
veiligheidsgordel
-
spottend glimlachen
-
voortijd
-
jaagpartij
-
aankomend
-
koppen