Nederlandse synoniemen voor cursus
Ander woord voor cursus?
De woorden hieronder zijn synoniemen en hebben dezelfde betekenis als cursus in het Nederlands.Nederlandse woorden die beginnen of eindigen met cursus
stoomcursus
-
opfriscursus
-
beginnerscursus
-
starterscursus
-
bijscholingscursus
-
cursusprogramma
-
herhalingscursus
-
vakantiecursus
-
aanvangscursus
-
vervolgcursus
-
kookcursus
-
spoedcursus
Recent opgevraagde synoniemen in NL
gewond
-
bestedingsvermogen
-
slapte
-
restaurant
-
kleurenrijkdom
-
omlaaghalen
-
stekel
-
gedichten schrijven
-
karakteracteurs
-
gestoorde
-
fenomeen
-
heupgewricht
-
drogisterijen
-
zegenrijkheid
-
identiteitsplaatje
-
kletsmajoors
-
terugslagen
-
voorspoedig
-
lispelen
-
klappernoot
-
ontsmettingsmiddelen
-
onschendbaarheid
-
toebedelen
-
elegant
-
metterdaad