Nederlandse synoniemen voor periode
Ander woord voor periode?
De woorden hieronder zijn synoniemen en hebben dezelfde betekenis als periode in het Nederlands.
periode de ~ (tijdperk)
[zelfstandig naamwoord]
[zelfstandig naamwoord]
tijdperk
het ~
epoche
de ~
era
de ~
tijdsgewricht
het ~
tijdsverloop
het ~
tijdvak
het ~
Nederlandse woorden die beginnen of eindigen met periode
overgangsperiode
-
tijdsperiode
-
warmteperiode
-
incubatieperiode
-
ambtsperiode
-
bloeiperiode
-
glansperiode
-
zittingsperiode
-
afkoelingsperiode
-
vorstperiode
-
regenperiode
-
periodes
Recent opgevraagde synoniemen in NL
geloofsleven
-
beuk
-
mauwen
-
mensenhandel
-
gestemd
-
coiffeurs
-
liaison
-
houten pin
-
hikken
-
leveringscondities
-
eerstejaars
-
affaires
-
kool
-
opaarden
-
nummer
-
reppen
-
halen
-
hierbij
-
slavenschip
-
bijtellen
-
ijsbloem
-
drinken
-
reisplanning
-
hydrotherapie
-
denktrant