Nederlandse synoniemen voor privé-bezit
Ander woord voor privé-bezit?
De woorden hieronder zijn synoniemen en hebben dezelfde betekenis als privé-bezit in het Nederlands.
privé-bezit het ~
[zelfstandig naamwoord]
[zelfstandig naamwoord]
Geen synoniemen gevonden.
Recent opgevraagde synoniemen in NL
ander
-
reppen
-
belangrijkste geldbedrag
-
toestaan
-
medewerkend
-
afvoerpijp
-
opeten
-
fabriceren
-
snotterig
-
inlegster
-
bonzen
-
idylle
-
autoriteit
-
parfum
-
beenachtig
-
gipsafgietsel
-
invallen voor iemand
-
ouderlijk
-
dechiffreren
-
halfvolgroeid
-
strooptocht
-
platdrukken
-
boven 100 graden zijn
-
waarvandaan
-
ondermaats