Nederlandse synoniemen voor thuisblijver

Ander woord voor thuisblijver?

De woorden hieronder zijn synoniemen en hebben dezelfde betekenis als thuisblijver in het Nederlands.

thuisblijver de ~ (huismus)
[zelfstandig naamwoord]
huismus de ~

Nederlandse woorden die beginnen of eindigen met thuisblijver

Recent opgevraagde synoniemen in NL