Nederlandse synoniemen voor tweepolig
Ander woord voor tweepolig?
De woorden hieronder zijn synoniemen en hebben dezelfde betekenis als tweepolig in het Nederlands.
tweepolig
[bijvoeglijk naamwoord]
[bijvoeglijk naamwoord]
Geen synoniemen gevonden.
Recent opgevraagde synoniemen in NL
najaar
-
bang maken
-
laatste opvoering
-
heelkracht
-
vooruitzetten
-
tractor
-
termijnzaken
-
olienootje
-
dwingend huilen
-
telefoonlijn
-
in
-
broodmager
-
vlerkprauw
-
ontmanteling
-
verteller
-
ontvoeren
-
slaper
-
rechaud
-
lam
-
aanslagpleger
-
te kort schieten
-
vol zorgen
-
veelgevraagd
-
strafport
-
naturisme