Vertaling balans van Zweeds naar Duits

balans (behållning)
[zelfstandig naamwoord]

Guthaben das ~

Besitz der ~

Besitztum das ~

Eigentum das ~

Ersparnis die ~

Habe die ~

Kredit das ~

balans (bokslut)
[zelfstandig naamwoord]

Saldo der ~

Bilanz die ~

Überschuß der ~

balans (jämvikt)
[zelfstandig naamwoord]

Ausgeglichenheit die ~

balans (jämvikt)
[zelfstandig naamwoord]

Ausgeglichenheit die ~

Balance die ~

Gleichgewicht das ~

Gleichgewichtzustand der ~

Harmonie die ~

Zusammenklang der ~

balans (saldo)
[zelfstandig naamwoord]

Guthaben das ~

Wat is balans in het Duits?