Vertaling begrijpen van Nederlands naar Duits

vogelhandelaar - iets wat hartig is - getraind - consumptie - reizen door - huzarensalade - stil staan - zeer geleerd - blèren - banaliteit - hardlopend - krakeel - zeer ergerlijk - snuffelpaal - soezerig - handzaam - humoreske - handwerktuig - tovenarij - haringvangst - een toost uitbrengen - dansen - dienst aan het hof - waspoeder - uiterlijkheid