1. Home
  2. Vertalen
  3. DE
  4. NL
  5. Biskuit

Vertaling Biskuit van Duits naar Nederlands

Wat is Biskuit in het Nederlands?

Hieronder vind je de vertaling van Biskuit van DE naar NL.

Biskuit das ~ (Keks)
[zelfstandig naamwoord]
kleine kaak
biskwietje
kaakje het ~
Biskuit das ~ (Zwieback)
[zelfstandig naamwoord]
biscuitje
biscuit de ~
kaakje het ~
koek de ~
koekje het ~

Recente vertalingen van DE naar NL

Geschmack - ausgepumpt sein - Handlichkeit - Resonanz - Ausflug - Flußbett - Strafraum - Orgel - doppelzüngig - Regen - Abreisen - Geklirr - Expansionsvermögen - Raster - nicht hubsch - übermitteln - Indirekt - Mundvorräte - Kaisertümer - Trittbrett - Südwester - Frikandeau - frei kommen - auf gut Glück - Betriebszweig
Reinier Korth - Freelance Web Developer