Vertaling bouw van Nederlands naar Frans

ombouw - stedenbouw - laagbouw - bovenbouw - bouw van de Berlijnse muur - bouwpakket - bouwmeester - bottenbouw - bouwbedrijf - bouwen - bouwvakker - voorgebouw - bouwvalligheid - vlasbouw - veilinggebouw - bouwrijp maken - bouwplannen - bouwkundig - schoolgebouw - bouwklaar maken - bouwmateriaal - bouwsel - graanbouw - bankgebouw - bouwvergunning

bacterie - volkskrant - antibiotica - uitbouwen - vagen - prikkel - spinnen - grondzeil - neerbuigend bejegenen - vergeldingswapen - gegoten staal - scheepsbenodigdheden - uittekenen - auditeren - volbrenger - allerbeste - raadsvergadering - grammaticus - staatsinrichting - viertandig - mildheid - tegenstrijdig - wieling in het water - loopgravenoorlog - leugen