Vertaling Festlichkeit van Duits naar Nederlands

Festlichkeit die ~ (Fest)
[zelfstandig naamwoord]

viering de ~

feestje de ~

party de ~

Festlichkeit die ~ (Empfänge)
[zelfstandig naamwoord]

festiviteit de ~

ceremonie de ~

feest het ~

feestelijkheid de ~

viering de ~

Festlichkeit die ~ (Fest)
[zelfstandig naamwoord]

feestviering de ~

Festlichkeit die ~ (Aufführung)
[zelfstandig naamwoord]

vertoning de ~

opvoering de ~

parade de ~

show de ~

staatsie de ~

voorstelling de ~

Festlichkeit die ~ (Prozession)
[zelfstandig naamwoord]

processie de ~

staatsie de ~

stoet de ~

Festlichkeit die ~ (Stattlichkeit)
[zelfstandig naamwoord]

plechtigheid de ~

ceremonie de ~

omhaal de ~

plichtpleging de ~

Wat is Festlichkeit in het Nederlands?