Vertaling Gefäß van Duits naar Nederlands

Gefäß das ~ (Aufbewahungskarton)
[zelfstandig naamwoord]

opbergdoos

doos de ~

Gefäß das ~ (Kaserole)
[zelfstandig naamwoord]

ovenschaal de ~

schaal de ~

Gefäß das ~ (Verschlag)
[zelfstandig naamwoord]

opbergruimte de ~

box de ~

Gefäß das ~ (Hülse)
[zelfstandig naamwoord]

omhulsel het ~

huls de ~

omkleedsel het ~

omwindsel het ~

verpakking de ~

Gefäß das ~ (UmhÜllung)
[zelfstandig naamwoord]

omhulsel het ~

buitenkant de ~

huls de ~

omkleedsel het ~

omwindsel het ~

Gefäß das ~ (Napf)
[zelfstandig naamwoord]

etensbak de ~

bak de ~

Gefäß das ~ (Pokal)
[zelfstandig naamwoord]

bokaal de ~

beker de ~

cup de ~

Wat is Gefäß in het Nederlands?