Vertaling glanzig verven van Nederlands naar Zweeds

magiër - schakelklok - mijnenlegger - praatje - afspatten - trapezewerker - gezagsorgaan - spreker - schoolreglement - zich hervinden - geweervuur - muziekblad - startkabel - verspreiden van ziekte - gekwetter - aftappen - overdreven sentimentaliteit - adresseren - zielenpiet - vertonen - varkenskotelet - houtdraaier - liga - maat - uitbikken