Vertaling kaart van Nederlands naar Spaans
Wat is kaart in het Spaans?
Hieronder vind je de vertaling van kaart van NL naar ES.
kaart de ~
(toegangsbewijs)
[zelfstandig naamwoord]
[zelfstandig naamwoord]
billete de entrada
el ~
billete
el ~
carnet
el ~
carnet de identidad
el ~
legitimación
la ~
tarjeta de identidad
la ~
ticket
el ~
Woorden die beginnen of eindigen met kaart
jaarkaart
-
stamkaart
-
betaalkaart
-
dagkaart
-
kaartenbak
-
regenkaart
-
rouwkaart
-
wegenkaart
-
acceptgirokaart
-
stafkaart
-
ansichtkaart
-
kaartspeler
-
tienrittenkaart
-
briefkaart
-
scholierenkaart
-
kinderkaart
-
kaartlegster
-
steekkaart
-
speelkaart
-
weerkaart
-
autokaart
-
seizoenkaart
-
aanvullende kaart
-
stemkaart
-
landkaart
Recente vertalingen van NL naar ES
eraf
-
omhelzing
-
onbetwist
-
hoepel
-
tot stilstand komen
-
binnenproppen
-
mobilofoon
-
achterhand
-
zwaar ademhalen
-
paljassen
-
roofdruk
-
hofjes
-
spuitgast
-
fit
-
pluisje
-
gestrafte
-
meester
-
isomeer
-
kaalhoofdige
-
consistoriekamer
-
wiegeliedje
-
fleseend
-
lekkerste
-
kookpan
-
afstevenen op