Vertaling kleiner van Nederlands naar Frans

kleiner worden - kleinering - kleineren - kleiner maken - kleinerend

rijmen - theaters - schapenfokker - ingeborene - maatbeker - ponsmachine - juridisch - besterven - hongeren naar - boekweit pannenkoekjes - letterlijk nemen - troon - objectiviteit - wedloop - aangeklaagde - invaliditeitsverzekering - litteken - ootmoedig - op steen lijkend - betamelijk - koorden - loopplaats - ingevoerd - N.B. - consumptiegoed