Vertaling mancolijst van Nederlands naar Zweeds

ontstentenis - zich iets onbereikbaars voorstellen - legitiem - met voorrang - nijverheidsonderwijs - uitwendigheid - vleespastei - dagschotels - behoudens - iemand begunstigen - hekelschrift - zakboekjes - zesde - lymfeklier - aftroggelen - jonassen - sluitboom - lamheid - zich schuilhouden - kromming - bruut - in elkaar grijpend - vastklinken - kernsplitsing - varkens fokken