Vertaling persoon van Nederlands naar Frans

willoos persoon - mooi persoon - contactpersoon - wakker persoon - geniaal persoon - achterbaks persoon - persoonsbewijs - persoon die op kosten van een ander leeft - persoontjes - vreemd persoon - manspersoon - ouderwets persoon - persoonlijkheid - persoon die op wacht staat - gevoelig persoon - tussenpersoon - gevierd persoon - persoontje - stomdronken persoon - persoonsgebonden - hinderlijk persoon - geliefd persoon - hoofdpersoon - vrouwspersoon - met tussenpersoon

toeschouwersruimte - schemering - stormen - wild varken - negatief - mededeelzaam - huwelijksgeschenk - aanvallend - infectieziekte - slagroomtaart - steun trekken - jachtrit - zich laten voorstaan - royementen - toelatingsvoorwaarden - wenk - leidekker - pertinent - daarna - volksgeloof - niet officieel - vulstuk - liggend - dakkamertje - afmikken