1. Home
  2. Vertalen
  3. FR
  4. NL
  5. précis

Vertaling précis van Frans naar Nederlands

Wat is précis in het Nederlands?

Hieronder vind je de vertaling van précis van FR naar NL.

précis (minutieusement)
[bijvoeglijk naamwoord]
nauwgezet
accuraat
gedetailleerd
minutieus
nauwkeurig
precies
secuur
zorgvuldig
précis (explicite)
[bijvoeglijk naamwoord]
nadrukkelijk
klemmend
met klem
met nadruk
uitdrukkelijk
précis (approprié)
[bijvoeglijk naamwoord]
correct
goed de ~
juist
precies
précis (qui va droit au but)
[bijvoeglijk naamwoord]
trefzeker
précis (dune finesse vaporeuse)
[bijvoeglijk naamwoord]
ragfijn
précis (délimité)
[bijvoeglijk naamwoord]
omlijnd
précis (méticuleux)
[bijvoeglijk naamwoord]
nauwkeurig
accuraat
nauwgezet
nauwlettend
precies
secuur
précis (exact)
[bijvoeglijk naamwoord]
accuraat
net de ~
precies
secuur
stipt
zorgvuldig
précis (prudent)
[bijvoeglijk naamwoord]
voorzichtig
zorgvuldig
précis (contraignant)
[bijvoeglijk naamwoord]
stringent
bindend
dwingend
streng de ~
strikt
précis (exact)
[bijvoeglijk naamwoord]
precies
exact
juist
précis (exactement)
[bijvoeglijk naamwoord]
krek
juist
net de ~
precies
précis (exact)
[bijvoeglijk naamwoord]
nauwgezet
conscientieus
nauwkeurig
zorgvuldig

Woorden die beginnen of eindigen met précis

imprécis - très précis - précisément - préciser - précision

Recente vertalingen van FR naar NL

clavier - dilapidateur - séculier - mal nourri - costard - pépée - manoeuvrable - fin bec - truffe - poldériser - rentrant - étain en feuilles - double - avançant - longue distance - soupe aux pois - émailloter - mécanisme davancement - chaloupe - renaissance - Réforme - charrette à foin - môme - souvrir dun coup - leur
Reinier Korth - Freelance Web Developer