Vertaling raken van Nederlands naar Spaans

afspraken - tweespraken - iemand raken - vermoeid raken - in onmin geraken - door elkaar geraken - gewend raken - achteropraken - lichtjes aanraken - spoor bijster raken - de weg kwijtraken - doorbraken - opraken - onklaar raken - tegenspraken - door elkaar raken - buiten gebruik raken - nachtbraken - van zijn stuk raken - achterraken - uit zijn evenwicht raken - in verrukking raken - kwijtraken - zwanger raken - uit het spoor raken

ook - bons - domicilie - roddelaarster - x-stralen - en face - folteraar - inkoopcentrale - houthandel - moederkloek - met bont afzetten - basisakkoord - werkzaam zijn - knaleffect - gefraseerd - zwalken - overdadig zijn - verdrag - weitebrei - strafplaats - rijtje - gevangenhouding - suikerzakje - onaangeroerd - schommeling