Vertaling soupçon van Frans naar Nederlands

soupçon le ~

zier de ~

soupçon le ~ (coup)
[zelfstandig naamwoord]

scheutje

soupçon le ~ (défiance)
[zelfstandig naamwoord]

wantrouwen het ~

soupçon le ~ (pressentiment)
[zelfstandig naamwoord]

voorgevoel het ~

soupçon le ~ (lueur)
[zelfstandig naamwoord]

vleugje het ~

glimp de ~

soupçon le ~ (supposition)
[zelfstandig naamwoord]

vermoeden het ~

veronderstelling de ~

soupçon le ~ (suspicion)
[zelfstandig naamwoord]

verdenking de ~

beschuldiging de ~

Wat is soupçon in het Nederlands?