Vertaling suficiencia van Spaans naar Nederlands
Wat is suficiencia in het Nederlands?
Hieronder vind je de vertaling van suficiencia van ES naar NL.
suficiencia la ~
(autosuficiencia)
[zelfstandig naamwoord]
[zelfstandig naamwoord]
zelfingenomenheid
de ~
arrogantie
de ~
egotisme
het ~
eigendunk
de ~
eigenwaan
de ~
hoogmoed
de ~
ijdelheid
de ~
zelfgenoegzaamheid
de ~
Woorden die beginnen of eindigen met suficiencia
Recente vertalingen van ES naar NL
liberal
-
trabajador de temporada
-
wigwam
-
significado original
-
salón
-
retirarse con las orejas gachas
-
a prueba de fuego
-
célula de grasa
-
amenazante
-
parte de la ciudad
-
reposición
-
con fiebre
-
flores cortadas
-
perturbador
-
pirotécnico
-
hilo de cáñamo
-
entrar en erupción
-
estabilizante
-
ser testarudo
-
almohadilla para poner los pies
-
socavar
-
con excepción
-
martilleo
-
imagen de una época
-
inspección escolar