1. Home
  2. Vertalen
  3. FR
  4. NL
  5. sûr

Vertaling sûr van Frans naar Nederlands

Wat is sûr in het Nederlands?

Hieronder vind je de vertaling van sûr van FR naar NL.

sûr (en sûreté)
[bijvoeglijk naamwoord]
veilig
sûr (vraiment)
[bijvoeglijk naamwoord]
waarlijk
beslist
feitelijk
geheid
gewis
heus
reëel
stellig
vast
vast en zeker
voorzeker
waarachtig
welzeker
zeker
sûr (inconditionnel)
[bijvoeglijk naamwoord]
onvoorwaardelijk
absoluut
pertinent
ten enenmale
vast en zeker
vaststaand
volstrekt
zeker
sûr (certainement)
[bijvoeglijk naamwoord]
ongetwijfeld
beslist
geheid
gewis
heus
vast en zeker
voorzeker
waarachtig
waarlijk
welzeker
zeker
sûr (certainement)
[bijvoeglijk naamwoord]
vast en zeker
beslist
geheid
ongetwijfeld
zeker
sûr (de façon décidée)
[bijvoeglijk naamwoord]
kordaat
beslist
doortastend
ferm
krachtdadig
krachtig
sûr (familier)
[bijvoeglijk naamwoord]
bekend
vertrouwd
sûr (qui défend son bon droit)
[bijvoeglijk naamwoord]
mondig
voor zichzelf opkomend

Woorden die beginnen of eindigen met sûr

sûr de soi - sûrement - sûreté nationale - être sûr - sûreté de soi-même - bien sûr - sûreté

Recente vertalingen van FR naar NL

avoir influence - peureusement - circulation ralentie - malaises - sélever à - épice - minerai de zinc - charrette bâchée - permutations - pastille - cellule - artillerie maritime - connaisseur - bifurquer - faisable - incroyance - chambre aux provisions - à court dargent - bureau de conseil - ruisseler - charabia - tomber à plat - costume traditionnel - fabulation - vieillot
Reinier Korth - Freelance Web Developer