Vertaling ticket van Engels naar Nederlands

ticket the ~ (entry permit)
[zelfstandig naamwoord]

toegangsbewijs het ~

entreebiljet het ~

kaart de ~

kaartje het ~

plaatsbewijs het ~

ticket het ~

ticket the ~ (sticker)
[zelfstandig naamwoord]

sticker de ~

etiket het ~

label de ~

plakker de ~

plakkertje het ~

ticket the ~ (train ticket)
[zelfstandig naamwoord]

spoorkaartje het ~

ticket the ~ (receipt)
[zelfstandig naamwoord]

reçu het ~

bewijs van ontvangst

ticket the ~ (fare)
[zelfstandig naamwoord]

reisbiljet het ~

ticket the ~ (fine)
[zelfstandig naamwoord]

bekeuring de ~

boete de ~

bon de ~

Wat is ticket in het Nederlands?