Vertaling werktuig van Nederlands naar Duits

werktuigkunde - werktuig om iets fijn te stampen - snijwerktuig - graafwerktuig - werktuigen - werktuigkundige - handwerktuig - knipwerktuig - werktuiglijke - slag met een scherp werktuig - krachtwerktuig - werktuiglijk - werktuiglijkheid - werktuigkundig - landbouwwerktuig - werktuig om garen te winden - werktuigbouwkunde - tastwerktuig - werktuigfabriek - strafwerktuig

buitenechtelijk kind - metgezel - vulpotlood - kunstleer - diepvriezer - vulkanisme - stipje - unie - klappersuiker - opvolgen - kubiek - uitzonderingen - kanaliseren - middel van het lichaam - hospitaalsoldaat - mascotte - paradoxaal - doorzetten - volkenkundig - zeesleper - uitgeven - kwartslamp - landstaal - wichtje - mest