Vertaling zich ontdoen van van Nederlands naar Engels

pertinent - verkeersplein - vaderlandsgezind - vervolgen - verslaafden - werkvermogen - tatoeëren - afsteken - drassig - tentharing - verzoening - bankwezen - wantrouwig - puntenslijper - emmeren - paardendresseur - polyester - huzaar - vergevingsgezindheid - afgrendeling - in consignatie zenden - voddenraper - sprietig - zich voordoen - knibbelen