Vertaling zich van iets ontdoen van Nederlands naar Duits

gemors - koperlegering - gekkenwerk - vlinders - overwegen - repetitie - kloosterleven - verregenen - loketbeambte - puist - houtgravure - gedichten schrijven - voorbijzien - huishoudboek - informante - meerekenen - detectoren - in vuur en vlam geraken - Mongool - samendoen - stabilisatie - overhoopliggen - boven uit torend - zonnecel - leasebedrag