Vertaling meer van Nederlands naar Zweeds

zonder meer - stuwmeer - meerekenen - zoetwatermeer - meer dan genoeg - strandmeer - meerderjarigverklaring - meerderheid - meerderjarig - meerderjarigheid - meer betekenissen hebbende - meerendeels - meervoud - meertalig - groep van twee of meer - huidsmeer - meergelden - immermeer - meer en meer - meerderen - zondermeer - meerderjarige - meerendeel - meervoudig onverzadigde vetzuren - meermin

geslachtsdeel - verkennen - luchtverontreiniging - solovlucht - toonval - minnekozen - floreren - scheidslijn - lijfsgevaar - veroorloofd - bereidheid - zuiveren - oogballen - atheïst - gedegenereerden - ruitje - omgangstaal - randversiering - zwiepen - gepraal - samenhangen - koffiebroodje - gezinshulp - stroman - vrijloop