1. Home
  2. Vertalen
  3. DE
  4. NL
  5. ausfädeln

Vertaling ausfädeln van Duits naar Nederlands

Wat is ausfädeln in het Nederlands?

Hieronder vind je de vertaling van ausfädeln van DE naar NL.

ausfädeln (entwirren)
[werkwoord]
ontwarren
ontraadselen
ontrafelen
uitpluizen
uitrafelen
uitvezelen
uitzoeken
ausfädeln (auflösen)
[werkwoord]
verbreken
afbreken
beëindigen
forceren
ontbinden
opheffen
stukmaken
verbrijzelen
ausfädeln (aushecken)
[werkwoord]
uitspoken
uithalen
ausfädeln (auftrennen)
[werkwoord]
rafels loslaten
uitrafelen
ausfädeln (entlehnen)
[werkwoord]
ontlenen
lenen de ~
ausfädeln (losziehen)
[werkwoord]
lostornen
loskrijgen
losmaken
tornen
uithalen
uittrekken
ausfädeln (entknoten)
[werkwoord]
losknopen
ontknopen

Recente vertalingen van DE naar NL

Höhenmessung - nachhallen - Wahllokal - Paarungszeit - Schiffsräte - Schwesternhäuser - eßbar - der kleine Krankenwagen - Webstühle - Physiotherapeutin - Metallverbindung - Koitus - Verkaufsbüro - Leseblindheit - magnetisch - Kohlstrunk - saphirartig - Hügelgipfel - auge zu auge stehen - Sicherheitsschloß - Geigenspieler - Kontakt - großes Exemplar - durchlöchern - neuartig
Reinier Korth - Freelance Web Developer